De avonturen van Kees
De avonturen van Kees
Kees woonde in een soort aanleun woning. Samen met een paar harige vrienden die er meer niet dan wel waren. Hij was altijd thuis, terwijl zijn vrienden vaak uit gingen. Maar hij vond het eigenlijk wel best. Kees had twee kleuren haar. Een beetje wit een beetje zwart. Dat had hij zijn hele leven al gehad. En dat maakte hem bijzonder. Vroeger was hij er vaak mee gepest. Maar nu hij zijn broertjes en zussen niet meer zag was dit tenminste gestopt. Om het minste geringste stampten deze altijd op de vloer. Maar nu had hij tenminste rust. En vandaag zou hij er eens op uit gaan. Gewoon het hekje over, en eens zien wie er eigenlijk in de buurt woonden. Kees liep de steeg door, en wreef eens over zijn oren. Best een leuke buurt toch dacht hij. Maar dan ineens voelde hij een paar handen in zijn rug. Hij schrok zich wezenloos. En wilde direct weg lopen. Maar hij werd tegengehouden. Uren zat hij in een donker vertrek. En was volkomen de weg kwijt. Wat wilde ze met hem doen? Maar dan beland hij in een auto, en heeft geen idee waar ze hem naartoe brengen. Hij kan ze ook niet begrijpen. Terwijl zijn oren toch groot genoeg zijn. Hij stampt van kwaadheid op de grond. En probeert te zien waar ze naartoe rijden. Dan eindelijk is de rit ten einde. En beland nu in een vreemd gebouw. En wordt nu met alle liefde omgeven. En er is zelfs een dokter die hem gerust stelt en onderzoekt.