Posts Tagged ‘dood’

Het is bijna kerst

Het is bijna kerst.

Ik zou graag een leuk verhaal schrijven over de kerst. Maar iets weerhoud mij dit jaar. Het is niet dat ik het niet wil, het is niet dat ik het niet kan. En natuurlijk kun je de afgezaagde dingen zeggen zoals; ‘in wat voor wereld leven wij’, ‘vroeger was alles beter’, ‘daar hoorde je toen niet van’. Allemaal waar, maar we glijden langzaam af naar dingen die steeds weer voorvallen als zijnde “normaal”. Ik bedoel natuurlijk de laatste aanslag in Berlijn. Intussen hoor ik dat het stuk ongedierte is neergeschoten, en nog als laatste daad een agent verwond. Het is toch verbazingwekkend dat zo’n kleine groep ratten onze wereld in angst, verderf, en dood ten laste legt. En wat is nu de basis? Je bent het niet eens met iemand zijn gedachte, en dan moet deze direct gaan geloven wat jij wilt, en anders maar dood. Even goed voorstellen. Je leeft in een land waar iedereen elkaar naar het leven staat vanwege allerlei geloven. Het lukt je te ontkomen naar een land waar vrede is, en je mag geloven wat je wilt. Best goed toch? Je mag als je goed je best doet blijven, je eigen geloofshuizen bouwen. Werken, en een dak boven je hoofd. Een gezin stichten en gelijk worden behandeld zoals iedereen in dit land. Na een paar jaar ga je wat missen. Geen knallen om je heen, op één dag in het jaar na dan. Geen bommen, geen aanslagen, doen en laten wat je wilt. Nee, is dit dan even oervervelend! Wat een saaie rotbende in dit land. Vogeltjes fluiten elke dag, de buurman groet je ’s morgens als je naar je werk gaat. Daar moet verandering in komen. Je pakt je oude hobby weer op. Er moet en zal haat zijn. Dus je maakt een bom met spijkers, of je steelt een vrachtwagen door eerst de chauffeur koud te maken. Die viert in ieder geval geen kerst meer. Want jou geloof is de enige goede. Dus rijd je naar een leuke kerstmarkt, en parkeert je wagen zoals jij dat wilt. Read the rest of this entry →

23

12 2016

Voorlezen

Voorlezen.

De eerste keer dat ik werd voorgelezen was over Pinkeltje. Iets met een bloempot en een vrouwtje. Het maakte eigenlijk niet uit waar het over ging. Elke dag om dezelfde tijd las de juffrouw een stukje voor. Het was vooral de tijd die verstreek naar de klok van drie uur. Het was gewoon een ritueel, het pakken van dit boek. Naast een grote fles met een Pelikaan erop. Wat Pelikanen ooit met inkt te maken zouden kunnen hebben was mij toen al een raadsel.  Een inktvis was voor mij zoveel logischer geweest. Als je toch zo kon lezen dacht ik altijd. En dan komt de tijd dat je zelf kunt lezen. Je eerste spreekbeurt voor de klas. Thuis heb je het verschillende keren doorgelezen, en denkt het nu perfect te kunnen. Maar voor de klas sta je ineens te kijken in vijfendertig paar ogen. Blijkbaar verwachten ze wat van je. Sputterend begin je het verhaal. Toon verkeerd, komma´s, punten. Doe ik wel iets goed met dit voorlezen? Applaus na je voorlezen, toch nog iets goed dan. Maar het voorlezen gaat door. Een vriendelijke man in een zwart pak met hier en daar een witte streep. Keurige pet op, en bijbehorende auto wit met oranje opsmuk. ‘Volgens de hier geldende normen zal u dit zo’n 150 gulden gaan kosten.’ Goed voorgelezen, geen enkele fout. Maar niet zo blij als met het Pinkeltje verhaal. Dan krijg je kinderen die je voorleest voor het naar bed gaan. Later kleinkinderen die meestal worden voorgelezen door oma je eigen vrouw dus. Oma kan het veel beter, dus luister ik stil mee onder aan de trap. Zo geniet ik weer van het voorlezen, en waan mij weer terug in die klas met het boek van meneer Laan. Maar het is deze keer geen Snorrebaard de kat. Het is een dikke generatie verder met Dikkie Dik in de hoofdrol. Oma heeft een keuze uit een hele stapel boeken. Maar het moet altijd Dikkie Dik zijn. Ze kunnen het van voor naar achter uit hun hoofd. Maar pak geen ander boek dan deze. Een zaaltje ergens achteraf met veel groen. Mensen in aangepaste kleding komen één voor één binnen. Ze praten zachtjes, en soms een lach, en dan weer tranen. Het is niet leuk als iemand doodgaat. Het is toch altijd te vroeg, ook al zijn ze oud. Maar meestal te jong. Je hebt het geschreven, je moet het voorlezen. Ook al zou je nu liefst het briefje geven aan de persoon in grijs pak die alles begeleid. Je hartslag is wat hoog, denkend aan het moment dat jij voor de microfoon staat. Het zaaltje is warm, de zon prikt door de dikke gordijnen heen die het toch wat donkerder hadden moet maken. Het is ook helemaal geen weer voor een begrafenis. Read the rest of this entry →

19

11 2013

Komt het bij u ook de strot uit?

Van die tegeltjes met spreuken, wel of niet via FaceBook en andere media. “elke wolk hoe donker ook heeft een gouden randje”. Ah bah, aarch. Ik heb een veel leukere, wil ik dan terug schrijven. Maar ik hou er niet van om anderen te kwetsen. Dus dan doe ik het maar hier in het algemeen. Wat dacht u van deze: “Wie hier niet als vriend binnen huppelt, wordt er vierkant uitgeknuppeld”. Kijk, dat zet zoden aan de dijk. “Ons huwelijk is net een trosje gouden druiven, elke dag geven we elkaar één druifje” Ah getverdemme, Haaa bah bah bah… Gooi die druiven in een vat, en laat ze een maandje gisten. Voer elkaar daarna een litertje wijn, en duik de koffer in met wat nieuwe speeltjes. Mocht het dan nog niet gerookt hebben? Steek er dan eentje op en geniet van je korte leven! “Rozen verwelken, vrienden die gaan… of zoiets”. Stop It. Rozen zijn over het algemeen om iets goed te maken. Read the rest of this entry →

07

08 2013

Witte muizen

Witte muizen

Vroeger als kind had ik witte muizen. Als ik er aan denk dan ruik ik die typerende geur nog. Zaagsel vermengt met wat uitwerpselen. In die tijd had je nog niet die keurige korrels die je nu hebt. De pret was er niet minder om. Ik weet nog goed hoe je kon zien of het een mannetje of vrouwtje was. Man, wat hadden die kleine pest muisjes grote ballen. Ik dacht dan als die in verhouding bij mij tot net boven de knieën zouden hangen. Na enkele weken kwamen er jonge muisjes. Het waren net roze boontjes met twee zwarte puntjes. Dit waren de ogen die nog niet open waren. Na zo’n tien dagen pas. Vond ik maar raar toen. Wat heb je daar nu aan? En dat staartje, dat leek dan wel weer op een krul staartje van een biggetje. Elke dag zat ik ermee in m’n handen, en bewonderde hoe snel die kleine beestje groeide. Na een week of vier waren het best al grote muizen aan het worden.
Tot ik op zekere morgen het hok open deed, en zag dat ze alle vier stil in een hoekje lagen. Ze waren dood! Er was een klein beetje bloed bij de keeltjes te zien. Ik begreep er niets van! Hadden ze gevochten? Of wat? Read the rest of this entry →

20

05 2013

Rien

Rien

We kenden elkaar wel, maar zagen elkaar altijd op afstand. Via onze vrouwen bleven we op de hoogte. Wat vreemd is het dan om ineens te horen dat je er niet meer bent. Ik wist dat je ziek was na de vakantie. Maar dan denk je ach, iets verkeerd gegeten. Of één of ander eng buitenlands beest. Maar dan word je weer eens op de feiten gedrukt hoe snel het eigenlijk afgelopen kan zijn. Ons lichaam vecht vanaf de geboorte tegen allerlei virussen, en bacteriën. We merken daar over het algemeen niet veel van. Buiten de griepen, verkoudheden en dergelijke. Totdat er ergens in je lichaam een brandhaard voordoet die niet meer te blussen is. Het is alsof je op een wip zit toen je klein was in de speeltuin. Steeds had je iemand die ongeveer even zwaar was als jij. Maar dan stapt er aan de andere kant een kind op die een heel stuk zwaarder is als jij. Hij zet nog een keer af, maar komt al snel terug op de grond. Jij zit helemaal bovenin, en kan geen kant op. Je schuift naar voren tegen de koude metalen beugel aan. Wat je ook doet, de wip wil niet meer zakken. De andere schijnt er ook nog een groot plezier in te scheppen. Je voelt je hulpeloos, en kunt geen kant op. Zo moet het ongeveer voelen. Je zit op je hoogtepunt, maar langzaam vervliegt alle hoop.
Read the rest of this entry →

14

06 2011