Ik bel u terug

Ik bel u terug

En dan zijn ze van je af. Als je dagen later weer opbelt, dan kunnen ze zich het niet meer herinneren. Maar ik zal u doorverbinden. Een muziekje, wachten klik, een muziekje heel lang.
‘Bent u daar nog?’ Ja met kromme tenen!
‘Ik zal kijken of er iemand anders is’, weer muziekje, weer wachten. Verschillende klikken. En dan een stilte. Je kijkt op de telefoon,… Opgehangen. Wel verhip! Weer bellen, ‘daar ben ik weer.’
‘Er ging iets niet goed geloof ik.’ Geloven?
‘Nee, die andere persoon is er ook niet.’
Loop eens even het kantoor in, misschien is iedereen naar huis. Dan kunt u ook wel naar huis gaan. Stilte…
‘Heeft hij ook een mail adres?’
‘Ha, goed idee.’ Na 15 minuten… Mail recipiënt bestaat niet! Komt het u bekend voor? Vooral de wat grotere bedrijven, het is een regelrechte ramp. Niemand is te bereiken, niemand die reageert. Iedereen is onderweg naar nergens. Verstoppertje spelen viert hoogtij. In deze tijde van eindeloze communicatie is dit eigenlijk heel vreemd. Maar wie wordt er nog verantwoordelijk gehouden voor zijn daden?
‘Ik had vorige week gevraagd dit op te sturen. Maar ik heb het niet ontvangen.’
‘Ja dat klopt ik heb het niet verstuurd. Het spijt me.’
‘Was het niet op voorraad?’
‘Ja hoor maar ik heb het niet gedaan.’
‘Waarom heeft u het niet gedaan?’
‘Dat weet ik eigenlijk niet. Zeker iets tussen gekomen.’
Je kan er niet eens kwaad meer om worden. Eigenlijk is het gewoon zielig, want je zit wel met een persoon te praten met een geheugen aandoening. Bedoel, die kun je het toch niet aanrekenen? Maar het worden er wel veel de laatste tijd. Het lijkt wel een virus, digitaal airborn. Het verspreid zich als nullen en éénen over het net. Met meer nullen dan éénen! Waar blijven de tienen. Wat zegt u? Één met een nul erachter? Vroeger, maar dan vroeger. De telefoon ging over, en het was een complete verrassing wie er belde. Zwart ding met een draaischijf. Hoorn van een kilo, hard en koud. Nee, geen display, geen fotootje wie er belde. Dus je pakte gewoon de telefoon op. Je had eigenlijk altijd in beeld: “onbekende beller” Dus je pakte op. En altijd netjes je naam, want het kon iedereen zijn. Van negen tot vijf, gewoon achter een bureau, in een kantoor. Ik bedoel zo’n ruimte met drie muren en een raam. Nu hebben we kantoor tuinen. Er zit werkelijk overal glas. Je kunt niet eens meer lekker jukken op bepaalde plaatsen zonder dat het hele kantoor meegeniet. Kantoor tuinen. Kakofonie van andere lachende en pratende mensen. Maar er staat veel onkruid, en niemand die eens lekker schoffelt. Maar dan heb je nog mazzel. Want over het algemeen zijn we met z’n allen onderweg.
‘Oh, je viel even weg.’
‘De verbinding werd verbroken, probeert u het later nog eens.’

About The Author

Martin van Gijn

Other posts by

Author his web sitehttp://martinvangijn.nl

04

03 2014

Your Comment