De laatste dag voor kerst

Laatste dag voor kerst

Er heerst een vreemde spanning op straat. Ineens zijn er opvallend veel mensen, en het regent toch aardig. Ik moet er ook aan geloven, en stappen in de auto. Het verkeer is ook al raar. Ik rij toch aardig door, maar er zijn nog mensen die over mij heen willen. Aangekomen bij de parkeerplaats is het al niet anders. Rekenend op geen plek rij ik er toch maar op. En zowaar zie ik een plekje vrij. Richtingaanwijzer uit, en stuur in. Daar komt nog iemand aangereden die hetzelfde plekje in gedachte had. En normaal ben ik niet zo. Het was een vrouw al wat op leeftijd. En gemakkelijke prooi, en ik voel mij terstond schuldig. Mijn mijn vrouw wist direct te vertellen dat het de vrouw was met dat hondje die altijd in het winkelcentrum alles onder schijt. Allemachtig, toch een goede zet zo vlak voor kerst. Weg schuldgevoel, en maakt plaats voor overwinning. Stemmingen kunnen snel omslaan. Zou er nog een winkelwagen zijn, roept Marian voor mij uit. Wel te hopen, want er heerst een vreemde gloed in mijn vrouw haar ogen. Er komt zelfs een hele trein van winkelwagens aangereden. Begeleid door twee vlieggewicht jongemannen. Net als mijn vrouw al een winkelwagen tracht weg te duwen wordt zij ingesloten door deze twee. Het is dat ze er niet overheen kon springen, anders had ze dit zeker gedaan. ‘Ja, hoe moet dit nu’ roept zij uit. De twee jongemannen doen alsof ze doof zijn. En gaan door met hun sliert winkelwagens. Hier zullen ze later spijt van krijgen! We gaan de winkel in, en ben mijn leven niet zeker. Ze komen van links, rechts, van voren, en achter met hun mandjes en wagens. Ik besluit het hoofd koel te houden, en helder te blijven denken. Ik gooi nog wat nootjes in de kar. Dan heb ik ook wat bijgedragen aan deze gekte. Want van de markt viel zwaar tegen. Ik heb de indruk dat die nog even snel van de oude voorraad af wilde. Ik rij terug met de wagen waar ik haar voor het laatst heb gezien. Ik weet dat dit geen garantie is, en zie haar ook niet meer staan. Een eindje verder bij het vlees. Ik blijf op een afstandje staan kijken. Als er vragen zijn hoor ik ze wel. Ondertussen begint ze tegen iemand van mijn postuur, met ook een zwarte jas aan iets te vertellen. De man haalt zijn schouders op, en kijkt om zich heen. Mijn vrouw ziet de vergissing net op tijd. Want voor je het weet gaat ze zo met de verkeerde man mee naar huis. En hoe moet dat thuis nu weer verklaren. ‘Oh, daar ben je’, ja de hele tijd al. Snel naar de volgende afdeling. De dove jongeman van de karretjes staat net iets te dicht in het pad. Ik had al gewaarschuwd, en met een doffe klap beland er een wieltje tegen zijn enkel. ‘Oh, sorry hoor’, zei ze dit nu voor of na de impact? Ik doe even of ik er niet bij hoor. Ingrijpen kan altijd nog. Dan gelukkig richting kassa. Ik pak altijd de verkeerde, maar deze keer hebben we geluk. Hebben we nu wel genoeg, is de vraag? We hoeven toch geen dependance te worden van Albert Heijn? Het is maar voor twee dagen toch? Kunnen we beter wakker blijven ’s nachts. Anders krijgen we het allemaal niet op. Al snel staan we weer buiten in de regen. Terwijl we wegrijden staan er alweer twee wagens te wachten. ‘Zo, dat viel mee’, spreekt mijn vrouw uit. Ik kijk opzij, en zie iets van berusting. Als een trotse eend met twaalf kleintjes er achteraan zwemmend. Ik volg, en duw de achterblijvers de goede kant op.
Ik hou van haar.

About The Author

Martin van Gijn

Other posts by

Author his web sitehttp://martinvangijn.nl

24

12 2012

Your Comment