Ode aan de opticien
Ode aan de opticien
Geheimzinnige apparatuur waar je doorheen kijkt, met of zonder kleur. Letters zijn zijn wazig en dan weer scherp. Zachtjes klikken de glaasjes voorbij, totdat de juiste is blijven hangen. Ik kijk verlekkerd naar al dat moois voor mij. Ik probeer mijn kin op het steuntje te houden maar glij er steeds af. Ik ruik iets goeds iets lekkers, maar ik kan het nog niet helder zien. Nog even en dan is het zover.
‘Hoe zit deze, en deze? En de kleur, wat vindt u van de kleur?’. Volgens mij is diepgroen wel goed voor mij. Maar ik zie nog niets, er zitten geen glazen in. Ik wil er glazen in, ik wil het helder kunnen zien.
‘Zal ik er tijdelijk de glazen in zetten. Ze passen niet, maar dan kun je alles helder zien.’
Eindelijk, eindelijk zal ik helder zien.
‘Kijk, kijk er nu nog maar eens doorheen.’
Ah, nu zie ik eindelijk alles helder. Twee stappen naar voren, en in één hap heb ik haar te pakken. Ik draai mij twee maal in het rond. En met nog een ferme hap laat ik het mij smaken. Ik hoor nog net, ‘wat doet u nu?’
Maar wat verwacht je van een bril kaaiman?
[wp_ad_camp_1]