Vijfhonderd jaar in slaap

Vijfhonderd jaar in slaap

Het was een groot insect. Met zes vleugel paren en lange poten. Van voren twee graaf klauwen waarmee het uitstekend kon graven. Hij zag er uit als een uit de kluiten geschoten wesp, maar dan nog veel groter. Geel, en smaragd groen schitterde in het zonlicht. Een levensloop van vijfhonderd jaar. Diep in de grond zat hij al die tijd verscholen, En was al maanden bezig om zich een weg omhoog te werken. Vijfhonderd jaar terug had het zich als grote larf ingegraven, om na transformatie net als een vlinder weer boven te komen om zich voort te planten. Een wonderlijk insect wat niemand meer bewust had gezien. Het meest wonderlijke was waarschijnlijk nog wel dat een tweede metgezel, in dit geval een vrouwtje. Die zich ook een weg omhoog baande. Ze waren de laatste van een oud ras. Een insect zo lelijk, en tegelijkertijd ook weer mooi. Maar wat nu nog niemand weet dat dit insect een dodelijk virus bij zich droeg. Een virus dat in de middeleeuwen al honderdduizenden doden had veroorzaakt. Niemand wist waar dit virus toen uit voortgekomen was. Uit ratten dacht men toen. Maar ratten hebben we nog altijd. En het virus, de pest kennen we niet meer. Maar na het paren zouden honderd duizend eitjes worden gelegd. En diep in zich het pest virus. Dood en verderf zou dit gaan veroorzaken voordat ook maar iemand wist wat dit was. Nog maar een meter te gaan, en de pest zou opnieuw op de loer liggen. Het insect…. Wat voor naam zouden we het hebben gegeven? Pest-kever? Doods Libelle? Ik weet het niet. Nog maar enkele centimeters te gaan. En aan de andere kant van de rivier was het vrouwelijke insect al boven gekomen. [wp_ad_camp_1]
Ze hadden een aparte manier om elkaar te vinden. Het achterste gedeelte van het lichaam was vergroeid tot energiebron. Net zoals een vuurvlieg of gloeiworm. In dit geval stootte het echter geen licht uit, maar een radio signaal. Zo konden ze elkaar op honderden kilometers bereiken. Het vrouwtje was al begonnen met de lok roep. Behalve dat een paar radio amateurs dit hadden gevonden, was niemand zich ervan bewust. Moeizaam kwam nu ook de mannelijke pest-Libelle boven de grond. Direct detecteerde hij de roep van het vrouwtje. Honderdvijftig kilometer verderop. Lucht werd in zijn vleugels gepompt, en groeiden uit tot de perfecte vleugels. Omhoog geklommen op een nabij gelegen muur strekte hij zijn vleugels. Na deze paring zou het weer gebeuren. Dit was de laatste kans op voortplanting. Zij waren de laatste die het ras konden voortbrengen. Hij klapperde met al zijn vleugels. Zes in totaal. Hoger en hoger, om dan in cirkels te gaan vliegen om de juiste richting te bepalen. Het was een prachtige zomeravond, en een jong gezin war van het strand onderweg naar huis. De kinderen lagen achterin de auto te slapen. Straks zouden ze omhoog worden gedragen door de vader. Drie en vijf jaar waren ze. Het strand gereedschap lag nog tussen hen in met bijbehorend zand. Maar dat maakte niet uit. Hoe vaak is het nu strand weer in Nederland? Eindelijk was de juiste richting bepaald. En het was nog maar twintig kilometer vliegen. Hoog in een kale boom zat het vrouwtje te wachten. Ze had de signalen ontvangen. En was gereed voor de paring. Nu nog maar een kilometer verwijderd zakte de mannelijke pest-Libelle langzaam naar beneden. Één van de kinderen werd wakker. Zijn we er al? Stil, maak je broertje niet wakker. We zij er bijna. Lager en lager vloog hij, en stak daarbij een weg over. Deze was er vijfhonderd jaar geleden niet. Op nog geen honderd meter verwijderd van zijn vrouwelijke metgezel zette zijn geslachtsorgaan al op. Het moment was daar. Midden in de lucht ontmoeten zij elkaar. Daar het al donker werd zetten pa het licht van de auto aan. Volkomen verblind vlogen de pest-Libelle’s midden op de voorruit. ‘Allemachtig, riep zijn vrouw. Wat is dit?’ snel zette hij zij ruitenwissers aan. En veegde met de nog in het ruitenwisser reservoir aanwezige alcohol van de winter spoeling de ruit schoon. Daarmee de virussen dodend die op de ruit terecht waren gekomen. Het jonge gezin was aangekomen. ‘Wat een heerlijke dag was dat hè.’
‘Ja dat kun je wel zeggen, morgen de ruit maar goed schoonmaken.’

About The Author

Martin van Gijn

Other posts by

Author his web sitehttp://martinvangijn.nl

27

06 2012

Your Comment