Het gebeurde in Den Helder
Het gebeurde in Den Helder
Jaap was twaalf en Jelle was tien. Het was vakantie, en prachtig weer. Achtenveertig jaar geleden. Een rij woningen, smalle tuintjes en ingericht naar de tijd. Er bestond nog een kolenhok en klopstok. Korte uitleg: kolenhok was nodig voor de kolenkachel. En klopstok waren stalen pijpen, rechtop in de grond. Met daartussenin nog een horizontale pijp. Hier kon je de kleedjes ophangen, die dan uitgeslagen werden. Daarboven waren lijnen gespannen voor de was. Onmisbaar voor die tijd. Elk tuintje was een kopie van de volgende de volgende, en zo voort. Bij het schuurtje was een mast gemaakt, hier kon pa eventueel een vlag in hangen. Hij stond er al sinds het eind van de oorlog. Jaap en Jelle waren wat van plan. In het schuurtje hadden ze een lang touw gevonden. Hier moest wat mee gebeuren. ‘Kunnen we geen berg beklimmer spelen?’ Zei Jaap.
Ja, dat was een goed idee. Maar nu zijn er weinig bergen in Den Helder, en naar de duinen was nog een stuk lopen. Dus het plan werd opgevat het touw boven in de mast vast te maken. Er was een stalen oog, waar het mooi doorheen zou kunnen. Met wat geklauter konden ze net op het schuurtje komen. Het touw werd door het oog gehaald, en dan weer naar beneden. Jaap zou Jelle dan optrekken, net als een echte bergbeklimmer. Jelle maakte het touw rond zijn middel vast, en Jaap begon te trekken. Een klein stukje van de grond, en Jelle hing horizontaal in het touw. Dit was niet de bedoeling. Hoe ze het touw ook vastmaakten, steeds lag Jelle op zijn kant, op zijn hoofd. Maar niet rechtstandig omhoog. Dit moest anders, het zou lukken! Jelle had een idee. ‘Als we nu het touw eens achter m’n shirt langs laten lopen. En dan zo langs mijn nek omhoog. Dan hou ik mijn hoofd wel een beetje schuin om het niet te laten wegschieten. Dit alles gebeurde achter een twee meter hoge schutting. Daar achter was een straat. Dus zo gebeurde het. Jaap begon te hijsen, en Jelle ging beetje bij beetje omhoog. Read the rest of this entry →